Deelvraag: 'Hoe ontstaan de aardbevingen in Groningen?'
Bodem
De bodem waar het gas wordt gewonnen bestaat uit drie aardlagen, de zand-, klei- en zoutlaag. De zand- en kleilagen houden het aardgas bij een diepte van drie kilometer tegen. Wanneer het aardgas wordt weggehaald uit de aardlaag, neemt de druk af. Hierdoor daalt de zandlaag omdat het zwaardere gesteente boven de zandlaag naar beneden is gezakt.
Bodemdaling
Als de zandlaag is gedaald door het zwaardere gesteente, kan er op lange termijn een bodemdaling van het oppervlakte plaatsvinden. Ook kan de bodemdaling zorgen voor het verschuiven van de breuklijnen.
Figuur 1, inzage van bodemlagen.
Breuklijn
Een breuklijn is een breukzone tussen twee gebieden die ontstaat als bij één van de twee gebieden de bodem daalt en er een verschil in hoogte ontstaat tussen die twee gebieden. De plek waar de breuklijn wordt verschoven noem je het hypocentrum (rode stip in figuur 1). Aan het aardoppervlak, recht boven het hypocentrum, bevindt zich het epicentrum (witte stip in figuur 1). Dit centrum is het punt waar je de aardbeving voelt.
Sterkte aardbeving
De sterkte van een aardbeving verschilt. De grote van de gaswinning draagt bij aan hoe erg de bodem daalt. Zo kan er de ene keer scheuren ontstaan in huizen, terwijl er de andere keer alleen een kleine schok plaatsvindt.
Het Groningen-gasveld is 900 km2 en ligt (deels) onder een gebied waar huizen staan. De gaswinning in Groningen zorgt er voor dat er aardbevingen kunnen ontstaan doordat de gaswinning te hoog is in vergelijking met wat de bodem aan kan. Ook de intensiteit van de aardbevingen neemt toe door de vele gaswinningen die er per jaar plaatsvinden.
Figuur 2, noordelijk en oostelijk deel van de provincie Groningen valt onder Groningen-gasveld.
Maak jouw eigen website met JouwWeb